Afscheid ophaalinstallatie schacht 1

De ophaalinstallatie die tot begin 2020 in gebruik was, dateert van de jaren ’50 toen ze werd gebruikt in de steenkoolmijn van Ressaix. Nadat de activiteiten in de mijn waren gestopt, werd de ophaalinstallatie begin jaren tachtig overgebracht naar Mol. Het toenmalige boorbedrijf Foraky was er in opdracht van SCK CEN gestart met het uitgraven van een schacht tot op een diepte van meer dan 225 m in de Boomse Kleilaag. SCK CEN was vastbesloten om een laboratorium te bouwen in deze kleilaag, om te onderzoeken of deze laag geschikt zou zijn voor diepe berging van radioactief afval. Het laboratorium was bereikbaar via een ophaalkooi - in het mijnwezen spreekt men van “kooi” i.p.v. “lift” – die aan een stalen kabel werd neergelaten tot op een diepte 225 meter. Een ladder deed dienst als nooduitgang en de techniekers die werkten in HADES moesten minstens eenmaal per jaar naar boven klimmen om te tonen dat ze fit genoeg waren om in het geval dat de ophaalinstallatie dienst zou weigeren, op eigen kracht weer naar boven te klimmen.

Na een eerste periode van onderzoek tijdens de jaren 80 werd eind jaren negentig gestart met de uitbreiding van HADES. Daarbij hoorde verplicht een tweede toegangsschacht. Het is deze tweede schacht met grotere liftkooi die sinds het jaar 2000 voornamelijk gebruikt wordt om af te dalen naar de ondergrond. De eerste schacht blijft echter belangrijk en noodzakelijk als evacuatieroute. Een overzicht van de constructie van HADES vind je hier.