Lexicon

A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W XYZ

A

Afscherming
Voorziening om een bepaald gebied te beschermen tegen een radioactieve bron of om de intensiteit ervan te verminderen

Alfadeeltje
Positief geladen deeltje dat door sommige radioactieve stoffen bij de nucleaire desintegratie wordt uitgezonden. Een alfadeeltje bestaat uit twee neutronen en twee protonen en is identiek aan de kern van een heliumatoom. Alfastraling is minder doordringend dan bèta- en gammastraling. Een blaadje papier of de opperhuid volstaan al om deze te absorberen. Alfastraling is sterk ioniserend, dit wil zeggen dat ze gemakkelijk elektronen losrukt aan de atomen van het doordrongen materiaal, omdat de alfadeeltjes al hun energie afstaan over een klein traject.

Alfastraling
Straling waarbij alfadeeltjes worden uitgezonden.

Alkalisch
Een adjectief dat gebruikt wordt voor stoffen die een pH groter dan 7 hebben. Synoniem van basisch.

B

Barrière
Elke natuurlijke of kunstmatige bescherming tegen de verspreiding van radioactieve stoffen en tegen ioniserende straling. Zie ook Multibarrièreprincipe.

Base
Stof met een pH groter dan 7. Een base zal een zuur neutraliseren, de reactie leidt tot de vorming van een zout en water.

Becquerel (Bq)
Eenheid voor het meten van radioactiviteit. 1 Bq komt overeen met één desintegratie van een radionucleïde per seconde. Deze eenheid vervangt de curie.

Belgoprocess
Onderneming-dochtermaatschappij van NIRAS die zorgt voor de verwerking, de conditionering en de tijdelijke opslag van radioactief afval en voor de ontmanteling van nucleaire installaties.

Bentoniet
Speciaal soort klei gevormd uit vulkanische as. Bentoniet kan gebruikt worden als opvulmateriaal in de ondergrondse bergingsinstallatie voor radioactief afval in diepgelegen geologische kleilagen.

Berging
Mogelijke technische oplossing voor het langetermijnbeheer van geconditioneerd radioactief afval. Omvat alle verrichtingen om het geconditioneerde afval af te zonderen van mens en milieu, teneinde deze te beschermen tegen de eventuele risico's van het afval gedurende de tijd dat de radioactiviteit ervan verzwakt door natuurlijke desintegratie.

Berging in diepe geologische lagen
Berging van radioactief afval in een infrastructuur op grote diepte om het afval over een zeer lange periode van de biosfeer af te zonderen.

Bergingsinstallatie
Constructie die bestemd is om radioactief afval te ontvangen in een optiek van passief beheer op lange termijn.

Bergingssysteem
Geheel bestaande uit de bergingsinstallatie en de gastformatie. Dit systeem bevindt zich in een omgeving die zelf gevormd wordt door de watervoerende lagen die zich boven en onder de gastformatie bevinden, en door de biosfeer.

Besmetting (radioactieve)
Aanwezigheid van radioactieve stoffen in materiaal, aan de oppervlakte van voorwerpen of op elke plaats waar die aanwezigheid niet gewenst is of schadelijke gevolgen kan hebben. Bij de mens maakt men een onderscheid tussen uitwendige en inwendige besmetting. Bij inwendige besmetting zijn radioactieve deeltjes aanwezig in het lichaam, bijvoorbeeld door inademing of door inname van voedsel, vloeistof of gas besmet met radioactieve stoffen. Bij uitwendige besmetting komen de radioactieve stoffen in aanraking met de huid of met uitwendige delen van het organisme.

Bestraalde (of verbruikte) kernbrandstof
Kernbrandstoftabletten waarvan het bestralingsniveau zijn grenzen heeft bereikt en die na gebruik uit de reactor worden verwijderd omdat ze niet meer kunnen instaan voor de productie van energie zonder een gepaste behandeling te hebben ondergaan.

Bestraling
Blootstelling van een levend organisme of van een stof aan ioniserende straling.

Bètadeeltje
Deeltje uitgezonden door een kern voor een bepaald type radioactieve desintegratie. Een negatief geladen bètadeeltje is gelijk aan een elektron. Een positief geladen bètadeeltje wordt positron genoemd. Bètadeeltjes kunnen worden tegengehouden, bijvoorbeeld door een aluminiumplaat van enkele millimeters dik of door een drie meter dikke luchtlaag. Een bètadeeltje kan ook resulteren uit de desintegratie van een neutron of van een onstabiel deeltje.

Bètastraling
Straling waarbij bètadeeltjes worden uitgezonden.

Biosfeer
Deel van de aardkorst, van de oceanen en van de atmosfeer waar levende organismen zich ontwikkelen en leven.

Bituminering
Insluiting in bitumen (aardhars, asfalt). Deze methode wordt toegepast om bepaalde types radioactief afval in te sluiten. Dit geldt zowel voor vast als vloeibaar afval, zelfs voor slib afkomstig van de behandeling van radioactieve vloeistoffen.

Breuken
Een fractuur of een gefractureerde zone in de ondergrond waarlangs een verplaatsing van het gesteente gebeurt. Een breuk kan ontstaan als een gesteente onder druk, rek of schuifspanning staat. Eenmaal ontstaan blijven die breuken zwakke plekken waar gesteente lagen langs elkaar kunnen bewegen. Breukbeweging vindt meestal niet geleidelijk plaats, maar schoksgewijs. De energie die vrijkomt door deze plotse beweging kunnen we aanvoelen als een aardbeving.

C

Cementering
Insluiting in cement of beton. Deze methode wordt toegepast om bepaalde types radioactief afval, zowel vast (heterogene cementering) als vloeibaar (homogene cementering), in te sluiten.

Collo (radioactief afval)
Een vat of container met geconditioneerd radioactief afval.

Compactie (of supercompactie)
Industriële techniek die erin bestaat de materialen samen te drukken door middel van een pers, teneinde het volume ervan te beperken.

Conditionering
Geheel van verrichtingen waarbij gebruik gemaakt wordt van een conditioneringsmatrix om een vast, compact, chemisch neutraal en niet-verspreidbaar materiaal te bekomen, waardoor het afval kan worden vervoerd en opgeslagen, in afwachting van zijn berging. Conditionering omvat doorgaans het immobiliseren van het afval, door inkapseling in een matrix of door blokkering (inspuiting van een conditioneringsmateriaal in de vrijgelaten ruimtes), en het verpakken van het afval.

Curie (Ci)
Oude eenheid voor het meten van radioactiviteit. In 1985 officieel vervangen door de becquerel (Bq). Een curie komt overeen met de activiteit van 1 g radium en is even groot als 37 miljard becquerel.

Corrosie
Corrosie is een ongewenste chemische (droge corrosie) of elektrochemische (natte corrosie) aantasting van een materiaal met degradatie als gevolg. Bij natte corrosie vindt er oxidatie van een metaal plaats in een waterig milieu. Deze komt het meest voor. Zowel bij natte als droge corrosie gelden oxidatie en reductie reacties.  

D

Desintegratie (nucleaire -)
Omzetting van een kern waarbij deze gesplitst wordt in verschillende kernen of waarbij deeltjes worden uitgezonden. Deze omzetting kan spontaan zijn of veroorzaakt worden door een kern of door een deeltje.

Dochterproducten (of radioactieve vervalproducten)
Nucleïden gevormd door de desintegratie van andere radionucleïden. In het geval van radium-226 bijvoorbeeld, bestaan er 10 opeenvolgende dochterproducten die uitlopen op de stabiele isotoop lood-206.

E

F

G

Gammastraling
Elektromagnetische straling samengesteld uit fotonen uitgezonden tijdens een proces van nucleaire overgang of annihilatie van deeltjes. Energierijke elektromagnetische straling met zeer kleine golflengte en zonder massa, die door talrijke types kernen afgegeven wordt. Gammastraling is van dezelfde aard als licht of röntgenstralen, maar bezit veel meer energie. Gammastraling is zeer doordringend en kan enkel doeltreffend worden geabsorbeerd door dichte materialen zoals ijzer, beton of lood, of ook door een voldoende dikke laag water. De dikte die nodig is om gammastraling af te schermen, kan gaan van enkele centimeters tot enkele meters, afhankelijk van de energie en de intensiteit van de straling.

Geochemie
De Geochemie is een natuurwetenschap op het grensvlak tussen de geologie en de scheikunde. Het is de studie van concentraties, verdeling en migratie van chemische elementen in gesteenten en in het water vastgehouden in het gesteente.

H

HADES
"High-Activity Disposal Experimental Site". Ondergronds onderzoekslaboratorium in een diepe kleilaag, de Boomse klei, onder de site van het SCK·CEN in Mol. Het laboratorium wordt beheerd en geëxploiteerd door het ESV EURIDICE. HADES levert een bijdrage aan de uitvoerbaarheidsstudies voor de berging van radioactief afval in diepe kleilagen.

Halveringstijd
In geval van een uniek proces van radioactief verval, de gemiddelde tijd die nodig is opdat de activiteit van een radioactieve bron zou dalen tot de helft van haar oorspronkelijke waarde.

Hoogactief afval
Afval dat warmte ontwikkelt voortgebracht door zeer sterke radioactiviteit (met name verbruikte brandstof uit kernreactoren die beschouwd wordt als ultiem afval en verglaasd afval dat voortkomt uit de opwerking van deze brandstof).

Hydrogeologie
De wetenschap die de aanwezigheid, de verdeling, de beweging en de kwaliteit van het water bestudeert in de geologische formaties.

I

IAEA
International Atomic Energy Agency: Internationaal Agentschap voor Kernenergie, een agentschap van de Verenigde Naties dat zetelt in Wenen, Oostenrijk.

Insluiting
Geheel van maatregelen en middelen om mens en leefmilieu te beschermen tegen de verspreiding van radionucleïden in de biosfeer.

Ion
Atoom, fragment van een molecule, molecule of groep van molecules die een totale elektrische lading dragen die niet gelijk is aan nul.

Ionisatie
Proces dat erin bestaat één of meer elektronen toe te voegen aan atomen of aan molecules of ze eruit te verwijderen, hetgeen leidt tot het ontstaan van ionen. Hoge temperaturen, elektrische ontladingen of radioactieve straling kunnen leiden tot ionisatie. Ionisatie is tevens de vorming van ionen door de ontbinding van molecules.

Ioniserende straling
Straling met voldoende energie om in materie ionisatie te veroorzaken. Voorbeelden hiervan zijn alfa-, bèta- en gammastraling en röntgenstralen.

Isotopen
Atomen van een chemisch element met hetzelfde aantal protonen en elektronen maar met een verschillend aantal neutronen. Ze hebben dus hetzelfde atoomnummer (Z), maar een verschillende massagetal (A). Men spreekt van de isotopen van een element. Zo zijn bijvoorbeeld koolstof-12, koolstof-13 en koolstof-14 isotopen van het element koolstof. Isotopen van een zelfde element hebben dezelfde chemische eigenschappen, maar hun fysische eigenschappen kunnen verschillend zijn. Koolstof-12 en koolstof-13 bijvoorbeeld, zijn stabiel, terwijl koolstof-14 radioactief is.

J

K

Kern
Positief geladen centraal gebied van een atoom. Behalve bij de kern van gewone waterstof, die één enkel proton bezit, bevatten alle atoomkernen zowel positief geladen protonen als neutrale neutronen.

Kernbrandstof
Splijtstof, dit wil zeggen een stof die energie produceert door kernsplijting in een kernreactor via een gecontroleerde kettingreactie. De energie die ingesloten is in de kernen komt vrij in de vorm van warmte. Voorbeelden van splijtstoffen zijn uranium-235 en plutonium-239.

Kerncentrale
Installatie voor het opwekken van elektriciteit waarbij de warmte geproduceerd wordt door kernsplijting in een kernreactor.

Klei
Zacht of licht gehard gesteente dat hoofdzakelijk bestaat uit zeer kleine deeltjes (kleiner dan 2 micron) van aluminium-silicaten. Klei bezit het vermogen om de verplaatsing van radionucleïden te vertragen en is zeer weinig waterdoorlatend. Bovendien is klei een gesteente dat min of meer plastisch is met een bijzonder helend vermogen: openingen die in de klei ontstaan (scheuren, breuken), hebben de neiging spontaan weer dicht te gaan.

L

Langlevend afval
Term die gewoonlijk wordt gebruikt voor radioactief afval dat aanzienlijke hoeveelheden radionucleïden bevat met een halveringstijd van meer dan 30 jaar.

M

Matrix (conditionerings- of immobilisatiematrix)
Stof waarin radioactief afval wordt ingesloten om te beletten dat de radioactieve stoffen zich in het milieu verspreiden. Bijvoorbeeld cementmortel, glas, bitumen, polymeer.

Middelactief afval
Zie laagactief afval.

Multibarrièreprincipe
Principe waarbij wordt gewerkt met verschillende opeenvolgende beschermende materialen om mens en milieu te beschermen tegen de eventuele risico's van radioactief afval. De opeenvolgende barrières kunnen zowel natuurlijk als kunstmatig zijn.

N

NEA
Nuclear Energy Agency: het Agentschap voor Kernenergie van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO), Parijs, Frankrijk.

Nucleïde
Algemene term voor een isotoop, zowel stabiel (279) als onstabiel (circa 5.000), van de chemische elementen, die gekenmerkt wordt door massagetal A en atoomnummer.

O

Opslag
Tijdelijke opslag van radioactief afval in afwachting van oplossingen voor het beheer ervan op lange termijn.

Opwerking
Verwerking van bestraalde kernbrandstof uit een kernreactor om het splijtbare materiaal te scheiden van de splijtingsproducten. Het splijtbare materiaal wordt verder verwerkt tot nieuwe kernbrandstof, de splijtingsproducten zijn afval.

P

pH
De waarde die bepaalt of een stof zuur, neutraal of basisch is. De pH wordt berekend aan de hand van het aantal waterstofionen dat aanwezig is. Het wordt gemeten op een schaal van 0 tot 14 waarbij 7 voor “neutraal” staat. Wanneer de pH waarde onder de 7 ligt wijst dit erop dat een stof zuur is, pH waarden boven 7 wijzen erop dat een stof basisch is.

Plutonium (Pu)
Zwaar, radioactief, door de mens gemaakt metaalelement. Zijn belangrijkste isotoop is splijtbaar plutonium-239, dat ontstaat door de bestraling van uranium-238 door neutronen in een kernreactor.

PRACLAY
"Preliminary Demonstration Test for Clay Disposal": demonstratieproef met het oog op de berging van hoogradioactief afval in klei.

Primair collo
Geheel bestaande uit de primaire verpakking en het radioactieve afval.

Primaire verpakking
Eerste omhulsel van het radioactieve afval, inclusief de eventuele interne afscherming.

Q

R

Radioactief afval
Afval waarvoor geen enkel gebruik voorzien is en dat radioactieve stoffen bevat in hoeveelheden die om redenen van stralingsbescherming niet kunnen worden vrijgegeven.

Radioactief verval
Verval van de radioactiviteit in de tijd door het uitzenden van straling, die het gevolg is van de geleidelijke omzetting van radioactieve elementen in stabiele isotopen.

Radioactiviteit
Fysisch verschijnsel gekenmerkt door de desintegratie, dit is de reorganisatie, van onstabiele atoomkernen. Deze desintegratie gaat gepaard met het uitzenden van ioniserende straling. Na één of meer desintegraties is de onstabiele kern veranderd in een stabiele, niet-radioactieve kern.

Radio-element
Chemisch element dat radioactief is. Een zelfde radio-element kan natuurlijke of kunstmatige oorsprong zijn.

Radio-isotoop
Synoniem van radionucleïde (= radioactieve isotoop).

Radionucleïde
Radioactieve nucleïde, of met andere woorden, radioactieve isotoop van een chemisch element. Dus een element met onstabiele kern die spontaan desintegreert en daarbij ioniserende straling uitzendt. Er zijn ongeveer 2500 verschillende nucleïden bekend, verdeeld over 112 chemische elementen. Daarvan zijn er meer dan 2200 radioactief.

S

SAFIR
"Safety Assessment and Feasibility Interim Report", een voorlopig verslag over de veiligheid en uitvoerbaarheid van diepe berging. Het SAFIR 1-rapport maakt de balans op van de werkzaamheden uitgevoerd van 1974 tot 1988 op het vlak van de mogelijke berging van radioactief afval in de Boomse kleilaag. Het SAFIR 2 rapport brengt verslag uit van de onderzoeken uitgevoerd in de periode 1990-2000.

SCK·CEN
Studiecentrum voor Kernenergie, Mol, België.

Seismiek (Seismische campagnes)
Studie van de ondergrond door middel van reflectie- seismiek. Deze geofysische methode bestaat erin een geluidsgolf in de aarde te sturen en de weerkaatsing ervan op de verschillende lagen terug op te vangen aan het oppervlak. Dit gebeurt door trillingen te veroorzaken door een ontploffing of een vibrerende vrachtwagen (op het land) of door toestellen met samengeperste lucht en de weerkaatste trillingen op te vangen via geofonen (land) of hydrofonen (water).

Sievert (Sv)
Eenheid gebruikt in stralingsbescherming om, naargelang het geval, het dosisequivalent of de effectieve dosis te bepalen. Ze is gelijk aan 1 joule/kilo en geeft een maat voor de schadelijkheid van een hoeveelheid geabsorbeerde stralingsenergie of van het biologisch effect van straling op een levend wezen.

Splijtingsproducten
Nucleïden gevormd door kernsplijting, of dochterproducten van deze nucleïden.

Splijtstof
Zie kernbrandstof.

Splijtstofcyclus
De stappen die nodig zijn om uranium te gebruiken als kernbrandstof voor de productie van elektriciteit. Tot deze stappen behoren het delven en gebruiksklaar maken van uraniumerts, het verrijken van het uranium, het fabriceren van splijtstoftabletten en brandstofelementen en het gebruik ervan in een reactor, de eventuele chemische opwerking om het in de bestraalde brandstof achtergebleven uranium en het ontstane plutonium te recupereren, en het eventueel fabriceren van nieuwe brandstofelementen.

Staaf (kernbrandstof)
Naam gegeven aan een luchtdichte buis die de uranium- en/of plutoniumtabletten bevat die als kernbrandstof gebruikt worden in een drukwaterreactor.

T

Tektoniek
Het deel van de geologie dat zich toespitst op de verzameling op regionale schaal van structurele kenmerken en vervormingen, eveneens hun onderlinge relatie, hun oorsprong en evolutie.

Tektonische en seismische campagnes
Studie van de aardlagen door aanwezige breuken op te sporen (tektoniek) door seismische reflectie. Dit gebeurt door trillingen te veroorzaken in de aardkorst met behulp van springstof of in verstedelijkte gebieden door vibrerende vrachtwagens en de reflecties hiervan zowel horizontaal al vertikaal op te meten. 

U

Uranium
Natuurlijk radioactief element waarvan het atoomnummer gelijk is aan 92 (aantal protonen). Zijn belangrijkste natuurlijke isotopen zijn uranium-235 (0,72% van natuurlijk uranium), dat splijtbaar is, het vruchtbare uranium-238 (99,3% van natuurlijk uranium) en uranium-234 (0,0056%). Alle drie zijn alfastralers.

V

Verbruikte kernbrandstof
Zie Bestraalde kernbrandstof.

Verglaasd radioactief afval
Radioactief afval behandeld volgens de verglazingstechniek.

Verglazing
Techniek om de hoogradioactieve vloeistoffen afkomstig van de opwerking van bestraalde kernbrandstof te verwerken en in te sluiten in een glasmatrix. De vloeistoffen worden bij een temperatuur van circa 1 100°C met glasfrit (b.v. borosilicaatglas) versmolten tot een homogeen glasproduct. Dit vloeibare mengsel wordt vervolgens in verzegelde roestvrij stalen containers gegoten, waarin het als gevolg van het afkoelen hard wordt.

Verrijking
Proces waarbij het gehalte van een chemisch element aan één van zijn isotopen verhoogd wordt. In het geval van uranium maakt dit proces het mogelijk, via diverse procédés (gasdiffusie, ultracentrifugatie, selectieve opwekking door laser), de concentratie van isotoop 235 te verhogen ten opzichte van isotoop 238 die predominant aanwezig is in natuurlijk uranium.

Verrijkt uranium
Uranium waarvan het gehalte aan de isotoop-235, de enige die splijtbaar is, opgevoerd werd van zijn geringe natuurlijk niveau (0,72% in massa) tot, bijvoorbeeld, 3,5% voor brandstof die bestemd is voor een drukwaterreactor.

Verrijkte kernbrandstof
Kernbrandstof met uranium dat verrijkt werd met één of meer van zijn splijtbare isotopen of waaraan chemisch verschillende splijtbare nucleïden zijn toegevoegd.

Vervalproduct
Nucleïden gevormd door de radioactieve desintegratie van andere radionucleïden. In geval van radium 226, bijvoorbeeld, bestaat er 10 suceesrijke vervalproducten uitlopend op het stabiel isotoop, het lood 206.

Verwerking
Geheel van mechanische, fysische of chemische verrichtingen die tot doel hebben de kenmerken van het afval te wijzigen. Het doel van de verwerking is het afval geschikt te maken voor conditionering.

W

X

Y

Z

Zuur
Stof met een pH kleiner dan 7, neutraliseert een base